10.1.11 | Generieke functie - Lokalisatie
In de gegevensuitwisselingen waar uitdrukkelijke toestemming van de patiënt noodzakelijk is, is de lokalisatie van de uit te wisselen gegevens meestal ook een benodigde functie.
Raadplegende zorgaanbieders mogen gegevens alleen opvragen waar de patiënt al bekend is. Ook het enkele feit dat een patiënt wel of niet onder behandeling is bij een zorgaanbieder, valt namelijk onder het beroepsgeheim. Als uitwisseling plaatsvindt via een elektronisch uitwisselingssysteem zoals bedoeld in de Wabvpz, is het dan ook nodig om een functie in te richten voor lokalisatie.
De toestemmingsvoorziening Mitz -waar nodig verplicht door Twiin- biedt een rudimentaire vorm van lokalisatie. Mitz biedt een dienst waaraan een zorgaanbieder kan vragen bij welke andere zorgaanbieders (potentiëel) gegevens van een bepaalde patiënt voor raadpleging (door de betreffende zorgaanbieder) beschikbaar zijn. Dit is de zogenaamde ‘waar-vraag'. Vaak is het ook nog nodig of noodzakelijk om ook te weten welke type(n) gegevens dan beschikbaar zijn, de zogenaamde ‘welke-vraag’. Deze functie biedt Mitz niet.
Tot op welk detailniveau de welke-vraag beantwoordt moet worden kan ook per toepassing verschillen. Deze zal daarom, indien van toepassing, per type gegevensuitwisseling in Twiin beschreven worden.